Beleidsuitgangspunten gemeentelijke heffingen in 2022

Onroerende zaakbelastingen (OZB)

Onroerende zaakbelastingen worden betaald door eigenaren en/of gebruikers van onroerende zaken zoals woningen, bedrijfspanden en grond. De opbrengsten van de OZB gaan naar de algemene middelen.

De ozb- opbrengst wordt opgehoogd met het inflatiepercentage van 1,4%. Gouda volgt daarmee de indexatie op basis van ‘prijsoverheidsconsumptie’ op. Wat dat betekent voor de hoogte van de tarieven is onder andere afhankelijk van de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen.

De heffingsmaatstaf van de onroerende zaakbelastingen is de WOZ-waarde van de woning/niet-woning. Er wordt belasting geheven naar een percentage van deze vastgestelde WOZ-waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Zodra de nieuwe WOZ-waarden voor 2022 (peildatum 1-1-2021) bekend zijn, zal bij het tarievenvoorstel Belastingverordening (na vaststelling van de begroting) het definitieve belastingtarief hierop worden aangepast. 

Voor de objecten die de gemiddelde waardeontwikkeling volgen zal de OZB-aanslag 2022 dus met ongeveer 1,4% stijgen.

Reinigingsheffingen

Afvalstoffenheffing is een heffing voor huishoudens waar de gemeente de plicht heeft om huisvuil op te halen. Met de opbrengst wordt de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval bekostigd. Het tarief voor afvalstoffenheffing bestaat uit een vast tarief (voor 2022 bepaald op 299,50) en een variabel tarief. Het variabele deel van de afvalstoffenheffing 2022 is afhankelijk van het aantal maal door huishoudens aangeboden restafval in 2021. Het tarief is € 1,50 per 60 liter restafval. Het aanvragen van kwijtschelding is mogelijk. Tevens is er evenals de voorgaande jaren een mogelijkheid tot vrijstelling indien als gevolg van een medische aandoening sprake is van extra veel afval. Bij de vaststelling van de Verordening Reinigingsheffingen 2022 (raadsbehandeling in december 2021) worden de definitieve tarieven 2022 vastgesteld.

Reinigingsrecht is een heffing voor bedrijven die hun afval bij het huishoudelijk afval mogen aanbieden. Bedrijven mogen afval aanbieden dat qua samenstelling en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afval. Het tarief betreft een tarief per aanbieding. Kwijtschelding is niet mogelijk.

De reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden bepaald op basis van actuele berekeningen van kosten en opbrengsten met als uitgangspunt kostendekkende tarieven. In 2022 is een tariefsverhoging (naast de ophoging met het inflatiepercentage) noodzakelijk omdat de kosten voor het verwerken van de afvalstoffen stijgen.

Rioolheffingen

Rioolheffing is een heffing voor huishoudens en bedrijven die water direct of indirect op de gemeentelijke riolering afvoeren. Rioolheffing is een bestemmingsheffing. De opbrengsten worden dan ook alleen gebruikt om de kosten te dekken die samenhangen met de wettelijke zorgplicht die de gemeente heeft voor de afvoer van afvalwater, de afvoer van regenwater en het beheer van het grondwaterpeil.

De heffing bestaat uit 2 soorten; een eigenaren- en een gebruikersdeel. Eigenaren betalen een vast bedrag per perceel. Gebruikers betalen een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit een perceel wordt afgevoerd. Het gebruikersdeel wordt vermeerderd indien meer dan 400m3 water vanuit een perceel wordt afgevoerd.

De tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op het GRP 2019-2023. De rioolheffing voor 2022 wordt vervolgens bepaald op basis van actuele berekeningen baten en lasten. Gebaseerd op de actuele berekening worden de rioolheffingen 2022 niet verhoogd en blijven hetzelfde als de tarieven van 2021.

Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor alle week- en dagmarkten in de gemeente. Er zijn tarieven voor een vaste standplaats en een dagplaats gedifferentieerd naar een tarief voor de zaterdagmarkt en een tarief voor de dinsdag, woensdag of donderdagmarkt. Belastingplichtigen betalen een bedrag op basis van de plaats (m2) die wordt ingenomen. De opbrengsten van deze belasting worden onder andere ingezet voor het onderhoud van de markt, daarbij valt te denken aan het reinigen van het marktterrein, dagelijks toezicht op de markt door de marktmeester en energie- en watervoorzieningen.

De tarieven van de marktgelden worden opgehoogd met het inflatiepercentage van 1,4%.

In 2021 is de opbrengst voor marktgelden naar beneden bijgesteld. In verband met de maatregelen rondom corona kon de non food sector een aantal maanden geen gebruik maken van de markt. Daarom is voor deze ondernemers een hardheidsclausule toegepast en zijn geen marktgelden geheven. Voor het opmaken van de begroting 2022 gelden deze coronamaatregelen vanaf 2022 niet meer, zodat de begrote opbrengst weer in lijn ligt met de jaren vóór 2021.

Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een belasting voor uitbaters van overnachtingsmogelijkheden zoals hotels en bed & breakfast. Er wordt een bedrag per overnachting betaald. De opbrengsten van deze belasting worden ingezet voor stadsmarketing en toerisme.

De raad heeft op 28 oktober 2020 besloten om de belastingtarieven van de toeristenbelasting voor 2020 en 2021 op € 0,00 vast te stellen. Dit besluit is genomen om ondernemers te ondersteunen bij de gevolgen van de coronamaatregelen. In 2022 wordt het belastingtarief van 2020 naast een ophoging met het inflatiepercentage van 2022 (1,4%) opgehoogd met het inflatiepercentage van 1,8 % (2021).

In 2022 krijgen de ondernemers aan het begin van het jaar een voorlopige aanslag. Deze mag in meerdere maandelijkse termijnen worden betaald. De definitieve aanslag volgt na afloop van het belastingjaar.

Per 1 januari 2021 kunnen gemeenten in hun huisvestingsverordening instrumenten opnemen voor het toezicht op en de handhaving van de ongewenste neveneffecten van de toeristische verhuur van woonruimte. Een van die instrumenten is een registratieplicht voor toeristische verhuur. Op 30 juni heeft de raad besloten een registratieplicht voor toeristische verhuur op te nemen, waardoor registratie vanaf 1 januari 2022 mogelijk is. Met de invoering van een registratieplicht voor toeristische verhuur kan een verhuurder niet langer vrijblijvend via bijvoorbeeld een digitaal platform zijn woning voor toeristisch gebruik aanbieden. Door invoering van een registratieplicht krijgt de gemeente dit in beeld. Dat is van belang om te kunnen beoordelen of het niet te veel druk op de woningmarkt geeft, om (brand)veiligheidseisen te kunnen handhaven en om toeristenbelasting te innen (gelijk speelveld).

Precariobelasting

Precariobelasting is een belasting voor personen of bedrijven die voorwerpen hebben onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Voorwerpen waarvoor de gemeente Gouda precariobelasting heft zijn onder andere bouwmaterialen, terrassen, en winkeluitstallingen. De opbrengsten van deze belasting gaan naar de algemene middelen.

De tarieven worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%. De tarieven voor terrassen en uitstallen van goederen worden met ingang van 2022 weer geheven. Deze tarieven zijn voor de belastingjaren 2020 en 2021 op 0 vastgesteld om de ondernemers te ondersteunen tijdens de coronamaatregelen.

Vanaf 1 januari 2022 is het niet meer mogelijk om precariobelasting op nutsnetwerken te heffen (tarief kabels en leidingen). Sinds 1 juli 2017 is in de Gemeentewet opgenomen dat er geen precariobelasting mag worden geheven over netwerken die nutsbedrijven, in, op of boven gemeentegrond exploiteren. Voor gemeenten die op 10 februari 2016 een tarief voor nutsnetwerken in hun belastingverordening hadden, is geregeld dat zij dit tarief nog mochten heffen tot en met 2021. De opbrengsten zijn vanaf 2022 niet meer opgenomen in de begroting. Voor onze gemeente betekent het een lagere structurele baat van circa € 2 miljoen. Deze inkomstenderving is opgevangen in het financieel perspectief. Er is geen verhoging doorgevoerd van lokale heffingen ter compensatie.

Hondenbelasting

De hondenbelasting is een belasting voor houders van honden. Het te betalen bedrag is afhankelijk van het aantal honden. De opbrengsten gaan in de algemene middelen en worden dus niet slechts gebruikt als vergoeding voor het beschikbaar stellen van collectieve voorzieningen voor honden (zoals onderhoud van hondenuitrenplekken en het beschikbaar stellen van hondenpoepzakjes). Voor belastingjaar 2022 wordt het tarief verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%.

Havengelden

Havengelden worden betaald voor vaartuigen die in gemeentewater aanleggen of verblijven. Het te betalen bedrag is afhankelijk van de duur van het verblijf en de lengte (in strekkende meters) van het vaartuig. De opbrengsten van havengelden worden onder andere gebruikt voor het onderhoud van aanlegsteigers en voorzieningen ten behoeve van de recreatievaart.

De tarieven van de havengelden worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%.

Staangelden

Staangeld wordt opgelegd aan de hoofdbewoner van een woonwagen voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen. Het te betalen bedrag is afhankelijk van de oppervlakte van de staanplaats.

De staangelden worden verhoogd met het percentage van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor woonwagenstandplaatsen van 0,0%. Tot en met 30 juni 2022 mag de huurprijs niet worden verhoogd (bron: www.rijksoverheid.nl).

Leges

Leges zijn vergoedingen voor een product die bij de gemeente wordt aangevraagd of voor een dienst die door de gemeente op verzoek wordt uitgevoerd.

In algemene zin worden de legestarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%. Waarschijnlijk zullen enkele nieuwe belastbare feiten worden opgenomen c.q. bestaande belastbare feiten worden gewijzigd in relatie tot onder meer gewijzigde regelgeving. Enkele tarieven worden aangepast om een betere aansluiting te krijgen tussen tijdsbesteding van de behandeling van de aanvraag en de hoogte van het tarief. Verder zijn gemeentes gebonden aan de door de rijksoverheid vastgestelde maximumtarieven.

De inwerkingtreding van de Omgevingswet en de wet Wkb (wet kwaliteitsborging voor het bouwen) is nu voorzien per 1 juli 2022. De implementatie van deze wetten heeft ruime aandacht bij de gemeente en de ODMH. Als gevolg van gewijzigde processen en regelgeving zullen legestarieven veranderen, bepaalde leges mogen niet meer worden geheven en er kunnen nieuwe tarieven worden geheven. Wat dit precies betekent voor de legesverordening en de kostendekkendheid van de tarieven is momenteel nog niet bekend. De belastingverordening 2022 wordt in de raadsvergadering van december 2021 aangeboden zonder te anticiperen op de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Bij inwerkingtreding van beide wetten per juli 2022 zal in de eerste helft van 2022, per die datum een aanpassing van de legesverordening doorgevoerd worden. De raad besluit daar dan over in de eerste helft van 2022.

Met de voorbereidingen op de Omgevingswet wordt gebouwd aan een overzichtelijk planproces om initiatiefnemers op een heldere manier van een globaal plan tot aan een vergunning te faciliteren. Daarbij worden ook de leges, die Gouda nu in rekening brengt voor alle diensten, opnieuw tegen het licht gehouden. De gemeentelijke faciliterende rol is op die manier meteen juist verwerkt in het verplicht verhalen van kosten. Daartegenover staat een veel betere risico-inschatting voor initiatiefnemers wat voor hen kosten verlagend werkt.

Er is gebleken dat de leges voor uitgebreide en bestemmingsplanprocedures niet kostendekkend zijn. Daarom worden deze leges (tarief 2.2.1 tot en met 2.2.3.) conform het collegebesluit van 12 oktober 2021 per 1 januari 2022 verhoogd. De gewijzigde tarieven dekken de kosten om te komen tot een intentieovereenkomst waarin de afspraken staan om de verdere kosten te dekken. De kosten voor een individuele RO procedure voor een bestemmingsplan of uitgebreide procedure blijven op deze wijze weer kostendekkend en de kosten voor individuele projecten blijven ook voor het individu en niet voor de gemeenschap. Deze vorm van kostenverhaal is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Voor de reguliere procedure en de kruimelprocedure blijven de leges gelijk aan de huidige vooroverleg tarieven.

Parkeerbelastingen

Parkeerbelasting wordt betaald voor het parkeren van een voertuig op plaatsen die door het college zijn aangewezen als betaald parkeerplaatsen. Tevens wordt parkeerbelasting geheven voor het verlenen van een parkeervergunning. De opbrengsten gaan in de algemene middelen.

Het kostenelement dat gemeenten in rekening mogen brengen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting voor 2022 is aangepast aan de consumentenprijsindex. En mag met € 1,20 worden verhoogd. De kosten van de naheffingsaanslag komen daarmee op € 66,50