De uitgangspunten voor de tarieven zijn gebaseerd op het Coalitieakkoord 2018-2022. Het streven is om de OZB met niet meer te laten stijgen dan het inflatiepercentage. Daarnaast is het streven om Gouda binnen de top 25 van duurste gemeente te laten zakken. In 2021 zijn de tarieven OZB voor huiseigenaren opgetrokken naar het landelijk gemiddelde. De meeropbrengst van 1 miljoen is benut ter dekking van de extra kosten voor jeugdhulp en Wmo. De rioolheffing is verlaagd in 2021.
Zoals verwoord in de kadernota 2022-2025 wordt bij het bepalen van de opbrengsten 2022 rekening gehouden met een inflatiepercentage van 1,4% (op basis van de meicirculaire 2021. In 2021 betrof dit percentage 1,8%). In 2021 zijn de tarieven voor rioolheffing verlaagd. In 2022 stijgen de tarieven voor rioolheffing niet (dus ook geen ophoging met het inflatiepercentage). De afvalstoffenheffing stijgt om de heffing kostendekkend te houden. Het vaste tarief afvalstoffenheffing wordt opgehoogd met € 38,50. Dit is inclusief het inflatiepercentage van 1,4%.
De woonlasten bestaan uit de onroerende zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De woonlasten worden berekend voor een eigenaar of huurder van een woning die de woning bewoont met meerdere personen. Op verzoek van de auditcommissie zal bij de behandeling van de begroting een separaat toelichtend memo over de financiering van de onderhoudswerkzaamheden aan en investeringen in het riool worden verstrekt.
In 2022 stijgen de woonlasten voor de eigenaar-gebruiker van een woning met een WOZ-waarde van € 245.000 (gemiddelde WOZ-waarde van woningen in Gouda in 2021) met 4,01%. De woonlasten voor de huurder stijgen in 2022 met 6,96%.
Om ondernemers financieel te ondersteunen zijn in 2020 en 2021 de tarieven toeristenbelasting en precario terrassen en uitstallen van goederen op 0 vastgesteld. Met ingang van 2022 worden deze tarieven weer geheven (tarief 2020; + 1,8 % (inflatie 2021) + 1,4 % (inflatie 2022)).
Vanaf 2022 is het niet meer mogelijk om precariobelasting te heffen over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren. Zie verder paragraaf 4.1.3. onder 'precariobelasting'